Vishandel

Sociaal Fonds 2019/2023

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 december 2018 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Vishandel inzake Sociaal Fonds

UAW Nr. 12029

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van Kastrop Fonds Beheer B.V. namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partijen ter ener zijde: de Vereniging van Nederlandse Visspecialisten en de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel;

Partij ter andere zijde: CNV Vakmensen.nl.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:

1. de vishandel:

de onderneming waarin vis, visproducten, schaal- en/of schelpdieren worden verkocht aan een eindverbruiker (consument, horeca, instellingen).

Op het verkooppunt kan een te onderscheiden gedeelte zijn, waar bedrijfsmatig en dienstverlenend dranken, spijzen en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse wordt geserveerd;

2. werkgever:
  • a. de onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak de vishandel wordt uitgeoefend;

  • b. de onderneming met een afdeling waarin uitsluitend of in hoofdzaak de vishandel wordt uitgeoefend, indien in deze afdeling meer dan de helft van het totale aantal werknemers werkzaam is, tenzij voor die gehele onderneming een CAO van kracht is, welke is geregistreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

3. werknemer:

degene die tot een werkgever als genoemd onder lid 2 in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekering, met uitzondering van degene die werkzaam is in een onderneming als bedoeld in lid 2 sub b en niet uitsluitend of in hoofdzaak belast is met werkzaamheden ten behoeve van de betreffende afdeling;

4. Stichting:

de Stichting Sociaal Fonds Vishandel;

5. premieplichtig loon:

het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt;

  • d. uitkeringen uit levensloop.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het voor het betreffende jaar geldende maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsuur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma wordt afgerond.

Artikel 2 Doel

Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de vishandel. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Vishandel voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • b. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de Vishandel. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Vishandel;

  • c. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de vishandel;

  • d. het verzorgen van opleiding, scholing en vorming ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de vishandel, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de vishandel, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Vishandel;

  • e. bemiddeling en arbeidsstimulering ten behoeve van de werknemers in de vishandel;

  • f. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling.

Artikel 3 De uitvoering

De realisatie van het in artikel 2 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en de reglementen als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken.

Artikel 4 Verplichtingen werkgever

Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en de reglement van de Stichting is bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting.

Artikel 5 Rechten van werknemer en werkgever

Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 2.

Artikel 6 Premie

Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming.

Deze premie is vastgesteld op 0,6%.

Artikel 7 Vrijstelling

Vrijgesteld van de in artikel 6 bedoelde verplichting tot betaling van premie aan de Stichting is op diens verzoek de werkgever voor die werknemers voor wie een bij een andere collectieve arbeidsovereenkomst ingesteld sociaal fonds geldt, dat tot doel heeft het financieren van gelijksoortige activiteiten, mits deze collectieve arbeidsovereenkomst is geregistreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

BIJLAGE I.

Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Vishandel inzake Sociaal Fonds.

STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS VISHANDEL

Artikel 1 Naam en zetel
  • 1. De Stichting draagt de naam:

    “Stichting Sociaal Fonds Vishandel”.

  • 2. De Stichting is gevestigd te Ooij.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze statuten wordt verstaan onder:

1. de vishandel:

de onderneming waarin vis, visproducten, schaal- en/of schelpdieren worden verkocht aan een eindverbruiker (consument, horeca, instellingen).

Op het verkooppunt kan een te onderscheiden gedeelte zijn, waar bedrijfsmatig en dienstverlenend dranken, spijzen en/of maaltijden voor gebruik ter plaatse wordt geserveerd;

2. werkgever:
  • a. de onderneming waarin uitsluitend of in hoofdzaak de vishandel wordt uitgeoefend;

  • b. de onderneming met een afdeling waarin uitsluitend of in hoofdzaak de vishandel wordt uitgeoefend, indien in deze afdeling meer dan de helft van het totale aantal werknemers werkzaam is, tenzij voor die gehele onderneming een CAO van kracht is, welke is geregistreerd bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

3. werknemer:

degene die tot een werkgever als genoemd onder lid 2 in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekering, met uitzondering van degene die werkzaam is in een onderneming als bedoeld in lid 2 sub b en niet uitsluitend of in hoofdzaak belast is met werkzaamheden ten behoeve van de betreffende afdeling;

4. Stichting:

de Stichting Sociaal Fonds Vishandel;

5. bestuur:

het in artikel 5 bedoelde bestuur;

6. administrateur:

de in artikel 8 bedoelde administrateur;

7. reglement:

het in artikel 12 bedoeld reglement.

Artikel 3 Doel

De Stichting heeft ten doel het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de vishandel. Deze activiteiten binnen het doel van de Stichting bestaan uit het bevorderen van:

  • a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Vishandel voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de vishandelsbranche die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;

  • b. het doen uitvoeren van de werkzaamheden van de Sociale Commissie voor de vishandel. Deze werkzaamheden staan beschreven in artikel 3 lid 3 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Vishandel;

  • c. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de vishandel;

  • d. het verzorgen van opleiding, scholing en vorming ten behoeve van de werknemers en werkgevers in de vishandel, gericht op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen in de vishandel, zoals beschreven in artikel 3 lid 4 van het reglement van de Stichting Sociaal Fonds Vishandel;

  • e. bemiddeling en arbeidsstimulering ten behoeve van de werknemers in de vishandel;

  • f. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, danwel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling.

Artikel 4 Geldmiddelen
  • 1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:

    • a. bijdragen van werkgevers;

    • b. bijdragen van de overheid;

    • c. de te kweken renten;

    • d. schenkingen, legaten en erfstellingen. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving;

    • e. al hetgeen op andere wijze wordt verworven.

  • 2. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:

    • a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;

    • b. de beheerskosten van de Stichting.

Artikel 5 Bestuur
  • 1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit vier leden, van wie twee worden benoemd door de werkgeversorganisaties, te weten:

    • de Vereniging van Nederlandse Visspecialisten, gevestigd te Leusden;

    • de Centrale Vereniging van de Ambulante Handel; gevestigd te Zeewolde; en twee door de werknemersorganisatie, te weten:

    • CNV Vakmensen.nl, gevestigd te Utrecht.

    In geval een van de hierboven genoemde organisaties een rechtsopvolger krijgt, is deze bevoegd tot bestuursbenoeming.

    Voor ieder bestuurslid wordt door de organisatie, die dit lid heeft benoemd, een plaatsvervanger benoemd, die alleen als bestuurslid optreedt bij ontstentenis casu quo afwezigheid van het lid als wiens plaatsvervanger hij is benoemd.

  • 2. Het lidmaatschap casu quo het plaatsvervangend lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.

  • 3. Ieder jaar in de maand januari treden één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid, alsmede hun plaatsvervangers af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar.

  • 4. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt.

    Een bestuurslid casu quo plaatsvervangend bestuurslid, dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn.

  • 5. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als voorzitter optreden. Het bestuur wijst voor ieder van hen een plaatsvervanger aan. Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op. Het bestuur bepaalt wie voor het eerst als voorzitter zal optreden.

  • 6. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de tijd van één kalenderjaar als secretaris optreden. Het bestuur wijst voor ieder van hen een plaatsvervanger aan. Bij ontstentenis van de fungerend secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op. Met de werkgeversvoorzitter fungeert de werknemerssecretaris en met de werknemersvoorzitter fungeert de werkgeverssecretaris.

  • 7. Door het bestuur kan aan de bestuursleden casu quo plaatsvervangende bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.

Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging
  • 1. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting. Daarnaast zijn de voorzitter en secretaris van het bestuur gezamenlijk bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen.

  • 2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, doch niet tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.

  • 3. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

  • 4. Het bestuur is bevoegd om ook de administrateur tekeningsbevoegdheid te geven.

  • 5. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement.

  • 6. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren aan de voorzitter en de secretaris of aan de administrateur. De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.

Artikel 7 Bestuursvergaderingen en besluitvorming
  • 1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee bestuursleden zulks wensen.

    In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden.

  • 2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke convocatie. De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering waarin ten minste drie bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een van de aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet.

  • 3. Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie der vergadering bevoegd.

  • 4. Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk evenveel stemmen uit als door de aanwezige werknemersbestuursleden worden uitgebracht.

    Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden even groot, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit.

    Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden niet even groot, dan brengt elk der leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is, zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het grootste aantal ter vergadering aanwezig is. Elk der leden van de groep, waarvan het grootste aantal aanwezig is, brengt alsdan zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is.

  • 5. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, wanneer ten minste drie bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn, behoudens het bepaalde in lid 7 van dit artikel.

    Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand doch niet eerder dan na 10 dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen.

    In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen.

  • 6. Tenzij in deze statuten uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten in een bestuursvergadering over zaken genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen.

    Bij staking van stemmen wordt, tenzij de vergadering voltallig is, het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze en evenzo in een voltallige vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping wanneer een van de bestuursleden dit verlangt en alsdan mondeling.

    De stemming over personen geschiedt, behoudens in die gevallen waarin de verkiezing bij acclamatie plaats heeft, met gesloten en ongetekende briefjes. De volstrekte meerderheid van stemmen beslist. Heeft bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een tweede vrije stemming plaats.

    Is er ook dan geen volstrekte meerderheid, dan heeft er tussen de twee kandidaten, die alsdan de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats nadat zonodig door een tussenstemming is uitgemaakt tussen welke personen de herstemming zal plaatsvinden. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot.

    Blanco uitgebrachte stemmen tellen niet mee bij de berekening van het aantal stemmen, dat de volstrekte meerderheid uitmaakt.

  • 7. Een besluit van het bestuur kan via schriftelijke voorlegging aan de leden van het bestuur tot stand komen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien een bestuurslid de wens daartoe te kennen geeft, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering.

Artikel 8 Administrateur
  • 1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.

  • 2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheersovereenkomst, die de rechten en verplichtingen van de Stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt.

  • 3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst.

  • 4. De administrateur is verplicht zich te doen vertegenwoordigen in de vergaderingen van het bestuur.

Artikel 9 Boekjaar

Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Jaarverslag, rekening en verantwoording
  • 1. Het bestuur van de Stichting is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de Stichting te maken en op papier te stellen. In dit verslag legt het bestuur aan de organisaties bedoeld in artikel 5 rekenschap van het gevoerde beleid af.

  • 2. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen extern registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.

  • 3. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:

    • a. ten kantore van de administrateur;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 4. Het verslag en de accountantsverklaring worden toegezonden aan elk der in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.

Artikel 11 Statutenwijziging en ontbinding
  • 1. Besluiten tot wijziging van de statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de Stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste drie bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde van de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart.

  • 2. Voorstellen tot ontbinding van de Stichting worden niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van minstens één maand worden gegeven.

  • 3. Het bestuur zal binnen twee weken na het verlijden van een akte van statutenwijziging een authentiek afschrift van die akte voor een ieder ter inzage neerleggen ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Arnhem. Iedere bestuurder is bevoegd de akte van statutenwijziging te tekenen.

Artikel 12 Reglementen
  • 1. Het bestuur stelt een of meer reglementen vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering van de door de werkgevers verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop de doelstelling zal worden gerealiseerd.

  • 2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen.

  • 3. Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig.

  • 4. De reglementen, alsmede wijzigingen in de reglementen treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het desbetreffende reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Arnhem.

Artikel 13 Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen
  • 1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en de reglementen nodig acht.

  • 2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden.

    Jaarlijks zal door een gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de Stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden worden afgelegd.

Artikel 14 Vereffening
  • 1. De Stichting wordt ontbonden door een besluit van het bestuur. Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door daartoe door het bestuur aan te wijzen vereffenaars.

  • 2. De vereffenaars treden in de bevoegdheden en de verplichtingen van het bestuur met dien verstande dat na het in werking treden van het besluit tot ontbinding:

    • a. door werkgevers geen premies meer verschuldigd zullen worden;

    • b. geen wijzigingen in de statuten en de reglementen mogen worden aangebracht.

  • 3. Bij vereffening wordt eerst een zodanig bedrag uitgetrokken dat de financiële verplichtingen van de Stichting tot de reglementaire einddatum kunnen worden nagekomen.

    Een eventueel overschot zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting.

  • 4. De slotrekening van de vereffening behoeft de goedkeuring van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties.

Artikel 15 Beleggingen
  • 1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 4 lid 1 worden – voor zover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in lid 2 van dat artikel – door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.

  • 2. Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur.

    De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.

  • 3. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.

  • 4. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in de reglementen, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.

BIJLAGE II.

Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Vishandel inzake Sociaal Fonds respectievelijk als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Vishandel.

REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS VISHANDEL

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.

Voorts wordt in dit reglement verstaan onder premieplichtig loon:

Het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van:

  • a. uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;

  • b. het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto;

  • c. het loon dat betrekking heeft op de periode vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bereikt;

  • d. uitkeringen uit levensloop.

Het loon dat meer heeft bedragen dan het voor het betreffende jaar geldende maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, blijft buiten aanmerking voor de toepassing van de sociaal fondsregeling. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, dan wel de werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkzaam is, wordt het maximum premieloon naar evenredigheid toegepast. Daartoe wordt het maximum premieloon uitgedrukt in een uurbedrag door het maximum premieloon op jaarbasis te delen door het aantal uren per jaar volgens de voor het functieniveau geldende normale arbeidsduur in de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst dan wel, indien er geen collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, de voor het functieniveau geldende bij de werkgever gebruikelijke normale arbeidsduur, waarbij het maximum uurloon op vijf cijfers achter de komma wordt afgerond.

Artikel 2 Premie
  • 1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten, is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers. Deze premie is vastgesteld op 0,6%. De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen.

  • 2. De premie wordt geheven op basis van door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt de Stichting per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. De Stichting deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.

  • 3. Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt de Stichting per werknemer de definitieve premie over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies.

  • 4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt rente verrekend over de periode tussen het eind van het desbetreffende kalenderjaar en de datum van de eindafrekening. Deze rente is gelijk aan de depositorente Euribor voor zes maanden, zoals die geldt op 1 januari na het kalenderjaar waarover afgerekend wordt.

  • 5. Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een van de termijnen in gebreke is.

    Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan.

    Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is.

  • 6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleend.

  • 7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid.

Artikel 3 Realisering doelstelling
  • 1. De Stichting realiseert het in artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan instellingen die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten.

  • 2. De in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden – voor zover niet benodigd voor de uitgaven als bedoeld in lid 2 sub b van genoemd artikel – zal worden bestemd voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3 van de statuten.

  • 3. De Sociale Commissie voor de Vishandel verricht de volgende taken:

    • a. het verlenen van dispensatie van verplichtingen in de CAO voor de Vishandel aan werkgever of werknemer. Het verzoek om dispensatie moet schriftelijk en gemotiveerd worden gedaan;

    • b. het geven van advies omtrent de uitleg en/of de toepassing van de CAO voor de Vishandel. Een schriftelijk verzoek om advies kan gedaan worden door de partijen bij deze CAO en door de werkgever of werknemer op wie deze CAO van toepassing is.

  • 4. Opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten die door de Stichting gesubsidieerd kunnen worden zijn:

    • a. stimulering van vakopleidingen door middel van het verstrekken van subsidie per verstrekt certificaat van het opleidingsinstituut STIVAVI of een ander opleidingsinstituut voor de vishandel;

    • b. stimulering van vakopleidingen door middel van het verstrekken van subsidie voor cursuskosten en loonkostencompensatie.

Artikel 4 Werkwijze
  • 1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e januari van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

    Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden.

  • 2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 13 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel

    • voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;

    • voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.

  • 3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. De verantwoording dient vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountantadministratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring van de subsidieontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verantwoording moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het jaarverslag van de Stichting.

  • 4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.

Artikel 5 Begroting

Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn.

De begroting omvat:

  • a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten;

  • b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de statuten, waarbij:

    • 1. de uitgaven als bedoeld in lid 2 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten;

    • 2. de beheerskosten van de Stichting als bedoeld in lid 2 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventuele andere kosten.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2023.

Dictum III

Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

Dictum IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019 en vervalt met ingang van 1 januari 2024 en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 5 december 2018

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven